Kilometers kracht

De dag dat we de fertiliteitskliniek in Leiderdorp binnenliepen waren we net twee jonge honden. Zo ontzettend uitgelaten om te beginnen aan dit avontuur. Bij het parkeren liep er een jong stel naar buiten. De man omarmde zijn vrouw en zij huilde met lange uithalen. Ik begreep er niets van. De kliniek was de oplossing voor al onze problemen, wat kon er nou mis gaan waardoor je zo verdrietig werd?

Het was mij uiteraard al langer duidelijk dat je lichaam een tempel diende te zijn. Mijn lichaam wilde dat wel zijn, maar het had jaren dienst gedaan als een gastronomisch café met prachtig eten en nog mooiere wijnen waar na sluitingstijd de tafels en de stoelen aan de kant gingen en er een karaoke-systeem werd binnengesleept. Het was er een gezellige boel. Het roer was al flink om toen we de kliniek naar binnenliepen. Gezond eten, wel eens een wijntje, maar niet te veel, wandelen. The works.

De testen en onderzoeken begonnen en ik ging alles met grote vreugde aan. Het eindresultaat zou een baby zijn. Bloedprikken? Natuurlijk joh, kom maar op. Nog een keer prikken? Meh, maar ok. Nog eens? Ja hoor! Een inwendig onderzoekje meer of minder, ik keek er niet meer van op. Ik wist waar ik het voor deed. Mijn lichaam veranderde langzaam in een scheikunde-project. En ik had nooit veel affiniteit met scheikunde gehad. Na de eerste IUI, de tweede IUI, de derde, de vierde… ik bleef lachen… de vijfde, de zesde. Mijn geest en lichaam kwamen los van elkaar te staan. Mijn lichaam was voor het gefrunnik van de artsen, mijn enorm goed bewaakte baarmoeder diende een kind te dragen. Mijn lichaam werd een lege huls. En het bleef een lege huls. Een zevende IUI, een achtste. Ik. Zal. Niet. Opgeven.

Er werden hormonen toegediend. Gekmakende, vreetbui veroorzakende hormonen. Ik bevocht de wereld met een mini Lion of Snickers per keer. En wat was ik boos. Boos op mezelf. Boos op mijn lichaam. Huilbuien met lange uithalen volgden. Overal waar niemand mij kon zien. Ik en mijn zak mini Lions. Ik was niet eenzaam, maar oh, wat voelde ik mij alleen. De supporters in het stadion van FC Amber hoorde ik de verte nog wel eens zingen, maar ook hun liederen verstomden. Ik begreep het. Ik wist zelf ook niet meer wat ik moest zeggen.

Na 11 (I kid you not…) IUI behandelingen begonnen de ICSI behandelingen. Weer nieuwe hoop. Weer opladen om de strijd aan te gaan. Weer hormonen. Weer Snickers. Drie behandelingen later waren we uitbehandeld in Nederland en voor de verzekering en trokken we met een zak geld van ons, familie en vrienden naar Duitsland. Onze laatste hoop.

Wat was ik moe en stuk. Wat was ik boos op die lege huls waar mijn hoofd aan vast zat. Ik herkende mezelf niet meer. Naar buiten toe bleef ik die dappere, die vrolijke, die doorzetter. Van binnen lag ik aan diggelen. Alles in mijn lijf deed pijn. Ik wist ook wel dat zo’n lijf nooit zwanger zou worden, maar het moest toch een keer lukken? Ik doe altijd alles op het laatste moment. Leren voor een tentamen, de liefde van mijn leven vinden. Dit zou me ook lukken. Op het laatste moment.

Het moment ging voorbij. Het was voorbij. Vol ongeloof staarden we naar de zwangerschapstest. Niet zwanger. Ook de laatste terugplaatsing uit de vierde ICSI behandeling had niets opgeleverd.

Een paar maanden later stonden de lege huls en het razende hoofd voor de spiegel. Naakt. Ik had al lang niet meer in die spiegel gekeken. Mijn blik en de blik van de lege huls kruisten elkaar. Dit moest anders. Dit moest om. Ik moest verder. Ik zou nooit een kind dragen, baren, voeden. Nooit. Terwijl ik mijn sportschoenen aandeed huilde ik. Met lange uithalen. De eerst paar kilometers deden zo veel pijn, ik torste zo veel bagage mee. Die lege huls moest weer vol, dat volle hoofd moest leger.

Elke dag liep ik meer. Elke dag viel de wereld me weer iets meer op. De geluiden, de kleuren. Ik wandelde. Voller, leger, voller, leger. De zon kwam op. Ik glimlachte. Naar mezelf.

But I know you’re just someone who’s feeling all alone
You’re just someone who doesn’t seem to know which way to turn
If you just ask for help, if you just ask for help
First thing I’ll say is you gotta love yourself
(Love yourself – The Boxer Rebellion)

Amber de Bruin