Ziel vertelt: “Mama was ooit bang voor mij. Maar nu niet meer, haar hart is open.”

Waar zijn zielen voor ze naar de aarde komen? En wat hebben ze ons te vertellen? Marieke maakt contact met zielen voor ze aan hun reis naar hun lichaam beginnen. Deze keer ontmoet ze een meisje die vertelt over haar eerdere levens met haar toekomstige moeder.

Ze voelt als een briesje dat op een warme lenteavond om me heen waait. Een zachte, liefdevolle energie. Ik voel dat er iemand is die me iets wil vertellen. Een ziel die graag naar de aarde wil komen, zo voelt ze. Ik stem me op haar af en luister.

“Hallo!”, hoor ik heel zachtjes een meisjesstem. Ik kijk op en zie een blond meisje met een lichte, haast witte huid voor me staan. Haar ogen zijn groot en bekend, ze kijkt me liefdevol aan.
“Dag Marieke”, zegt ze, wat ben ik blij je hier te zien!
“Waar zijn we?”, vraag ik. Ik kijk om me heen, we zitten in een landschap met gras en bomen en kleine weitjes. In de verte staat een boerderij. Het doet me denken aan de boerderijen in Brabant van begin vorige eeuw. Een vrouw komt met een grote wasmand vol witte was naar buiten. Ze hangt de lakens aan de lijn.

“Kijk, dat is mijn moeder in ons vorige leven”, zegt het meisje. De vrouw heeft een kapje op haar hoofd, een echt ouderwets boerinnenkapje. Ze draagt een schort. “Wat wil je me vertellen over haar?”, vraag ik. Het meisje glimlacht. Dan zie ik dat uit het boerderijtje een meisje komt gerend, dat in de energie precies op het meisje lijkt dat voor me staat.

Moeder en dochter
“Dat ben ik”, zegt ze. Ze kijkt vol liefde naar de twee bij de boerderij. “Dat ben ik in een eerder leven. Mama en ik waren toen ook al moeder en dochter.” 

We kijken naar de twee. Moeder hangt de was op en doet alsof ze het meisje niet ziet.

“En is die rol goed bevallen?”, vraag ik.
Het meisje knikt bedachtzaam. Ik zie hoe het meisje bij de boerderij naast een boom staat. Ze heeft haar hand tegen de bast en staat duidelijk te voelen hoe die boom voelt. Het meisje kijkt precies in onze richting, ze staart ons eigenlijk gewoon duidelijk aan.
Het meisje voor me knikt van ja. Dan zwaait ze naar het meisje bij de boom.
“Even laten weten aan mezelf dat het oké is”, verduidelijkt ze zich tegen mij. Ik kijk haar met grote ogen aan.

“Dat klinkt raar he, zegt het meisje. Ik snapte ook niet alles hoor, toen ik de vorige keer op aarde was. Hier is alles zoveel duidelijker. Hier snap ik veel beter hoe alles werkt en is er veel meer ruimte en overzicht over de levens en het leven daartussen.”

We zwijgen even, allebei in gedachten verzonken.
“Dus”, vraag ik voorzichtig, “hoe zijn die rollen destijds bevallen?” Het meisje kijkt me aan en zucht. “Het was goed, maar ik vond het moeilijk. Mama vond het ook moeilijk. Ze snapte me niet. ik was anders dan andere kinderen. Ik deed dát soort dingen.” Ze wijst naar zichzelf bij de boerderij. Ik zie het meisje nu in een innige omhelzing bij de boom staan.
“Ik praatte ook met paarden”, gaat het meisje verder. “Ik verzorgde de paarden en wist altijd wat ze nodig hadden. Ik wist wanneer ze ziek werden en ook wat ze dan hadden. Dan ging ik buiten kruid zoeken in de tuin en dat gaf ik hen dan. Mama vond het eng, ze was er bang van en dacht dat ik een speciale gave had. En daar was ze eigenlijk een beetje bang van.”

Gave
“Had je een speciale gave dan?”, vraag ik.
“Marieke”, zegt het meisje, “jij weet toch dat iedereen eigenlijk die gevoeligheid heeft om af te stemmen op andere mensen of ook dieren? Op andere energieën? Dat is geen speciale gave hoor. Alleen de meeste mensen hebben die luikjes dicht zitten. Doordat ze het zijn vergeten. Of doordat het vertroebeld is geraakt door dingen die ze eten of drinken of denken of doen.”

Ik knik van ja. “Ik begrijp je” zeg ik. “Nou dan”, zegt het meisje. “Het was dus geen speciale gave, ik was gewoon gevoeliger dan gemiddeld. Nu zou dat heel normaal zijn, er zijn nu zoveel kinderen als ik ga worden.” Ik kijk haar aan.
“Ben je al onderweg naar de aarde?”, vraag ik. Het meisje kijkt me glunderend aan.
“Ik ga bijna. Nog heel even moeten mama en papa geduld hebben.”
“Heb je nog iets nodig om naar de aarde te kunnen gaan?”, vraag ik.
“Nee, zegt het meisje, het is een kwestie van tijd. Mama heeft zich in dit leven al verlost van haar angsten voor het bovennatuurlijke. Daar was ze destijds bang voor. Ze dacht dat ik beduveld was. Ze bad elke dag om genezing, maar ik was natuurlijk niet ziek. Ik was gewoon gevoeliger…”

Ik knik begripvol.
“Mama is niet bang meer voor mij. Ze heeft haar hart geopend”, zegt ze dankbaar.
“Klopt het dat je moeder daar in dit leven eerst nog ervaringen in op mocht doen?”
“Inderdaad,” zegt het meisje. “Ze mocht eerst gaan ervaren dat er andere wegen zijn dan ze geleerd heeft van haar ouders. En ze mocht eerst ervaren dat ook heling plaats kan vinden via andere kanalen. Ze heeft haar bewustzijn verruimd, van ‘niet geloven’, en ‘bang zijn’ naar ‘wie weet is er wel wat meer’. En daarin heeft ze wat stapjes gezet. Ze heeft wat dingen gelezen en ze leest ook af en toe wat van jou. En daardoor is er nu een mogelijkheid voor mij om naar haar toe te komen!”

Het meisje zwaait haar armen juichend in de lucht. “En dan kan ik ein-de-lijk met mijn grote broer en papa en mama knuffelen!” Ze schreeuwt het uit, de tranen schieten in mijn ogen. Ik voel haar blijdschap en ook de liefde tussen haar en haar thuisbasis voor haar nieuwe leven.

“Ik lijk op mama. Ze is mijn grote voorbeeld”

“Ik lijk op mama, heel erg. Ik ben gevoelig, dat is mama ook. Mama heeft een goed stel hersens, dat heb ik ook. Mama kan mensen aan elkaar verbinden, dat kan ik ook. Ik doe het op een andere manier, maar ik doe eigenlijk hetzelfde. Mama is mijn grote voorbeeld.” 

Ik kijk haar aan en voel zoveel liefde voor dit meisje. Het lijkt alsof ik haar ook al vaker gezien heb. “Dat heb je me ook”, zegt het meisje met een knipoog. “En wie weet komen we elkaar in dit leven ook wel weer eens tegen.”

Ik glimlach bij de gedachte. Dan kijk ik naar de vrouw die de was ophangt. Ze staat stil en kijkt ons recht aan. Haar handen voor haar gezicht. Ik zie dat ze huilt, maar dan van geluk. Ze kijkt naar haar kind bij de boom, en dan weer naar ons. Ze herkent haar dochter in het meisje dat hier naast me staat. En ik zie hoe haar hart zich opent. En hoe de angst verdwijnt.